Monnikenwerk in de 21ste eeuw

De broeders van Westmalle leven volgens de regel van Benedictus. Dat betekent: handen uit de mouwen. Want volgens die regel moet de abdijgemeenschap in zijn eigen levensonderhoud voorzien. Bovendien volstaat bidden alleen niet om dichter bij God te komen. Spirituele groei komt evengoed voort uit zinvolle arbeid. Maar hoe ziet monnikenwerk er vandaag de dag uit? We nemen een kijkje in de abdij.

Vandaag proberen de meeste westerse abdijgemeenschappen in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Dat was ooit anders: vroeger waren er heel wat bedelmonniken die leefden van wat mensen hen toestaken – net zoals dat vandaag nog in het boeddhisme bestaat. Toch vertelt een eeuwenoude tekst al het verhaal van een nieuwkomer in een abdij die geen zin heeft om de handen uit de mouwen te steken. Hij voelt zich verheven en wil zich enkel met spirituele zaken gaan bezighouden. Wanneer hij uiteindelijk honger heeft en om eten komt vragen, zegt de abt dat hij er maar om had moeten werken. Het is duidelijk dat niemand in de orde boven de dagelijkse arbeid staat.

Van land verbouwen tot bier brouwen

Hard werken loopt als een rode draad doorheen de geschiedenis van de abdij van Westmalle. Het heeft zelfs impact op het landschap: na de stichting van de abdij in 1794 veranderden de monniken de slechte heide- en moerasgronden in vruchtbare grond om te verbouwen. Wie de groene omgeving rond de abdij vandaag bekijkt, beseft dus best dat die het resultaat is van decennialange arbeid.

Vandaag vindt de grootste bedrijvigheid binnen de abdijmuren ongetwijfeld plaats in de brouwerij. Die geeft niet alleen werk aan de broeders, maar ook aan talloze mensen uit de streek. Of hoe het creëren van werkgelegenheid op zichzelf ook zinvol werk kan zijn. Tegelijk toont de brouwerij aan welk belang de gemeenschap hecht aan een mooie balans tussen werk en andere dingen in het leven. Al 30 jaar wordt exact evenveel bier geproduceerd – ook wanneer de vraag die hoeveelheid overtreft. Zelfs arbeid moet zijn plaats kennen.

Elke dag aan de slag

Naast de brouwerij huisvest de abdij van Westmalle onder meer nog een boerderij, kaasmakerij en bakkerij. Je zou dus geneigd zijn om te denken dat ‘werk’ er altijd gelijkstaat aan ‘handenarbeid’. Hoewel dat soort werk zeker wordt gezien als een ideale aanvulling op geestelijke activiteiten, houden de broeders zich ook bezig met andere taken. Ze doen bijvoorbeeld administratief werk, of ze verzorgen zieke en oude broeders.

De verdeling van het werk evolueert bovendien doorheen de tijd. Zo telt de abdijgemeenschap minder broeders dan vroeger. Elke broeder heeft dus gemiddeld een pak meer omhanden. Werk in de brouwerij wordt bijvoorbeeld gecombineerd met taken in de bibliotheek, in het gastenverblijf, als priester en meer. Dat is niet altijd eenvoudig om te bolwerken. Daarom worden vandaag voor bepaalde activiteiten ook externe medewerkers geëngageerd. Denk bijvoorbeeld aan het onderhoud van het groen rond de abdij.

Ruimte voor creativiteit

Het werk in de abdij draait overigens niet alleen rond onderhoud of productie. Zo mogen de monniken zich ook creatief uitleven en hun persoonlijke interesses volop ontwikkelen – iets wat Benedictus al benadrukte. Ook binnen de abdijmuren van Westmalle gonst het van de creativiteit op verschillende domeinen: architectuur, kleinkunst, tekenen, schilderen… Activiteiten die de broeders graag met elkaar delen en die meer dan eens resulteren in bijvoorbeeld kunstwerken of architecturale plannen.

Labora, vandaag en morgen

De regel van Benedictus wordt weleens omschreven als ‘ora et labora’, oftewel ‘bidden en werken’. Hoewel deze samenvatting ietwat kort door de bocht is, toont ze duidelijk het belang van werk aan voor iedereen die zijn regel volgt – dus ook de broeders in Westmalle. Maar het is duidelijk dat de invulling van ‘labora’ behoorlijk breed kan zijn. Van handenarbeid tot ziekenzorg, van bureauwerk tot creatieve bedrijvigheid: het zijn allemaal wegen naar geestelijke groei en het woord van God.