De geloften van de broeders

Armoede

Iedere monnik kan vrij gebruik maken van wat nodig is voor zijn welzijn en om zijn taken naar behoren te kunnen vervullen, maar beschouwt niets daarvan als persoonlijk bezit: alle bezit is gemeenschappelijk en wordt gedeeld. De monnik streeft daarbij naar soberheid en eenvoud en doet afstand van het overbodige.

Gehoorzaamheid

Monniken staan principieel open voor loyale dialoog met medebroeders en abt. Wanneer een monnik het niet eens is met de abt, legt hij zich grootmoedig neer bij wat deze uiteindelijk beslist. De moeite die hem dat kost beschouwt hij als zijn bijdrage tot de verstandhouding en de vrede in de gemeenschap, ‘zodat God in alles wordt verheerlijkt’ (Regel van Benedictus)

Monastieke levenswandel

In feite betekent dit dat de monniken zich dienen te gedragen … als monniken. Kuisheid houdt meer in dan leven in seksuele onthouding. Begeerte en zelfzucht moeten worden ingetoomd en verfijnd tot vriendelijke attentie en bescheidenheid. Daarmee dragen monniken bij tot een sfeer van genegenheid, vroomheid en onderling respect in de gemeenschap.

Stabiliteit

De monnik bindt zich en blijft trouw aan de gemeenschap waar hij intreedt. Enkel om ernstige redenen verandert een broeder van gemeenschap. Als dat toch zou gebeuren, dan volgt een nieuwe proeftijd en een nieuwe gelofte van stabiliteit.