Arbeid

Deze bedrijvigheid is er niet op de eerste plaats om commerciële redenen, maar om in het eigen levensonderhoud te voorzien. Volgens de Regel van Sint-Benedictus moeten kloosters zelfbedruipend en onafhankelijk zijn.

Benedictus vindt ook dat monniken geen leeglopers mogen zijn en dat ze de handen uit de mouwen moeten steken. Want het draagt ook bij tot de vorming van de menselijke persoon in zijn geheel, die een voorwaarde is voor spirituele groei. Monniken kunnen bij de arbeid bovendien hun creativiteit uitleven.

Monnik zet letters

Waarom arbeid?

De Regel van Sint-Benedictus stelt dat monniken moeten instaan voor hun eigen levensonderhoud, De arbeid die ze daarvoor verrichten draagt bij tot de persoonlijke ontwikkeling als basis voor spirituele groei.

Dagdagelijkse arbeid - handel

Dagdagelijkse arbeid

Traditiegetrouw voorzien de monniken van Westmalle zelf in hun levensonderhoud Daarom is er een bakkerij, een boerderij, een kaasmakerij en een brouwerij binnen de muren van de abdij. Alleen de kaas en het bier worden verkocht.

Boerderij

Boerderij

De abdij van Westmalle is gesticht op een oude hoeve. Een boerderij maakt als sinds het begin in 1794 deel uit van het dagelijkse leven van de monniken. Vandaag levert de boerderij vooral melk voor het maken van de trappistenkaas.

De bakkerij

De bakkerij

De bakkerij is een recente aanwinst voor de abdij van Westmalle. Het verse brood dat men er uit de moderne steenoven haalt, komt in de eerste plaats op de tafel van de monniken en van hun gasten.

De kaasmakerij

De kaasmakerij

In de abdij van Westmalle is er niet alleen een brouwerij en een boerderij, maar sinds 1870 ook een kaasmakerij. De monniken maken er half harde, gerijpte kaas. Deze kaas is in de eerste plaats bedoeld voor eigen gebruik maar is ook te koop aan de abdijpoort, bij kaaszaken en beenhouwers.

De brouwerij

De brouwerij

De abdij van Westmalle is befaamd omwille van haar trappistenbier dat zelfs ver over de landsgrenzen bekend is. De brouwerij is voor de monniken hun belangrijkste bron van inkomsten om te kunnen voorzien in hun eigen levensonderhoud en verder gastvrijheid te kunnen beoefenen en aan liefdadigheid te doen, zowel ten gunste van behoeftige kloosters als bij allerlei ontwikkelingsprojecten in binnen- en buitenland.